Zelfstandigheid bij je peuter/kleuter
31 augustus 2024
Pedagogisch panel
Begeleiden, niet leiden
In de peuterfase voelt je kind steeds meer dat hij of zij een zelfstandig persoon is. Je kind wordt iemand met een eigen wil, eigen gedachten en eigen gevoelens. Zelfstandigheid geeft je kind het gevoel van eigenwaarde en zelfvertrouwen.
Kinderen willen zich van nature ontwikkelen. Krijgen ze de ruimte en het vertrouwen, dan grijpen ze de kans om zelfstandig te zijn. Door je kind ontwikkelmogelijkheden aan te bieden ervaart hij of zij succes en voelt zich kundig.
Hoe kun je de zelfstandigheid van je kind stimuleren?
- Spelen in een uitdagende omgeving. Spelen is belangrijk voor de zelfstandigheid van kinderen. Spelen is voor hen per definitie leren en dus ontwikkelen. Bied daarvoor een omgeving aan waarin genoeg materiaal is en je kind mag ontdekken en de ruimte krijgt om te leren. Je stimuleert je kind het meeste door hem of haar iets te laten doen dat hij of zij kan, met eventueel een beetje hulp. Iets wat te makkelijk is, biedt geen uitdaging, iets wat te moeilijk is, geeft onnodige frustraties. Zoek dus een goed evenwicht. Bij het zelf willen aankleden kun je bijvoorbeeld kiezen voor kleding met elastiek en schoenen met klittenband, veters strikken komt later wel. Zorg voor uitdaging en maak duidelijk dat het niet meteen hoeft te lukken. Wacht nog even voordat je helpt, je zult versteld staan van wat je kind uiteindelijk voor elkaar krijgt. En lukt het nog niet? Waar komt dat dan door, wat is nodig? Soms is een klein zetje voldoende.
- Geef het goede voorbeeld. Een kind doorloopt vier fases in het zich eigen maken van nieuwe vaardigheden: voorbeeld volgen, samen doen, alleen proberen en zelf doen. Jij bent dus al heel vroeg een voorbeeld voor je kind.
- Stimuleer zelfredzaamheid en geef opdrachtjes. Laat je kind zelf dingen doen, zoals een boterham smeren, drinken pakken, zich wassen en aankleden. Is je kind een peuter, dan kan hij of zij al veel basisvaardigheden zelf uitvoeren. Kinderen vinden het meestal ook heel leuk om te helpen, bijvoorbeeld met de was opvouwen, samen koken of het afruimen van de tafel. Naarmate je kind ouder wordt, kunnen de taakjes moeilijker worden en langer duren.
- Fouten maken en daarvoor de tijd nemen. In het proces naar zelfstandigheid loopt er weleens wat fout. Je kind helpt bij het dekken van de tafel en laat iets vallen. Iets nieuws leren kost tijd. Probeer bij de dagelijkse dingen extra tijd in te calculeren.
- Begeleiden, niet leiden. Frustratie bij je kind zal hoe dan ook voorkomen. Probeer met een klein beetje hulp je kind het gevoel te geven dat hij of zij het zelf gedaan heeft. Vraag ‘Zullen we het even samen doen?’ in plaats van het zonder waarschuwing over te nemen. Spreek je vertrouwen in je kind uit en stel voor om nieuwe dingen samen te proberen.
- Geef complimenten. Je geeft je kind het meeste zelfvertrouwen door positief te zijn en complimentjes te geven. Zelfvertrouwen betekent dat je kind weet wat hij of zij kan.